|
Hendrikus
Johannes Cruyff
(Johan)
Beroep : Voetballer oa: Ajax-Barcelona. Bijnamen: El Salvador. El Falco,nr 14, Oracel van betondorp
(L.1.78 m)
Hendrik Johannes (Johan) Cruijff (Amsterdam, 25 april 1947 – Barcelona, 24 maart 2016) was een Nederlands profvoetballer en voetbaltrainer.
Zoon van Hermanus Cornelis (Manus) Cruyff (1913-1959) en Petronella
Bernardina (Nel) Draaijer (1917-2007)
Cruijff wordt wereldwijd erkend als een van de beste voetballers aller tijden.[3] In 1999 werd hij door de IFFHS verkozen tot Europees voetballer van de twintigste eeuw. Bij de IFFHS-verkiezing van Wereldvoetballer van de twintigste eeuw eindigde hij als tweede achter Pelé.[4] De voormalige aanvaller en spelverdeler werd met name geroemd vanwege zijn techniek, startsnelheid, handelingssnelheid en spelinzicht.[5] Driemaal werd hij verkozen tot Europees voetballer van het jaar en ook won hij drie keer de Europacup I. Dit laatste deed Cruijff met Ajax, waar hij gold als de leider en ster van het elftal.[6] In 1974 bereikte Cruijff als aanvoerder van het Nederlands elftal de finale van het WK, waarin met 2-1 werd verloren van West-Duitsland.[7]
Na een twintigjarige carrière als voetballer, waarin hij als prof voor clubs in Nederland, Spanje en de Verenigde Staten speelde, legde Cruijff zich in 1985 toe op het trainerschap. Zonder de benodigde diploma's werd de oud-speler trainer bij Ajax en met de Amsterdammers won hij twee KNVB Bekers en de Europacup II. Nadat Cruijff begin 1988 ontslag nam bij Ajax, werd hij trainer bij zijn voormalige werkgever FC Barcelona. Daar formeerde hij een elftal dat de geschiedenisboeken inging als het Dream Team. Hoogtepunt tijdens zijn verblijf bij FC Barcelona was de winst van de Europacup I in 1992. Daarmee werd Cruijff de derde voetballer in de geschiedenis die dit toernooi als speler én als trainer won, na Miguel Muñoz en Giovanni Trapattoni. In 1989 werd met FC Barcelona reeds de Europacup II en 1992 ook nog eens de Europese Supercup gewonnen. Na zijn ontslag in 1996 beëindigde Cruijff zijn trainerscarrière, maar bleef hij invloedrijk bij zowel Ajax als FC Barcelona. Hij richtte diverse maatschappelijk betrokken instellingen op, die zich met name richten op jongeren en sport. Daarnaast bleef hij bij het voetbal betrokken, onder andere als analyticus, ambassadeur, adviseur en columnist.[7] In 2009 besloot Cruijff het trainerschap opnieuw op te pakken toen hij werd benaderd voor het bondscoachschap van Catalonië.[8] Deze functie vervulde hij tot en met 2013.[9] Daarnaast had Cruijff van juni 2011 tot april 2012 zitting in de raad van commissarissen van Ajax.
Johan Cruijff in Catalonië (2013)
Privéleven
Jeugd
Johan Cruijff werd op vrijdag 25 april 1947 geboren in het Burgerziekenhuis in de Linnaeusstraat te Amsterdam.[7] Hij was de tweede zoon van Hermanus Cornelis Cruijff en Petronella Bernarda Draaijer, die hem vernoemden naar de opa van moeders kant: Hendrik Johannes Draaijer.[10] Johan, die door zijn moeder 'Jopie' werd genoemd, groeide op in de Akkerstraat in de wijk Betondorp, op een steenworp afstand van het toenmalige Ajax-stadion De Meer.[7] Vader Manus en moeder Nel kwamen beiden uit de Jordaan. Na de oorlog waren ze in een woonwinkelpand een groentezaak begonnen, genaamd Cruijffs Aardappelenhandel.[11][12] Nel werkte op vrijwillige basis ook af en toe als hulp in de kantine van het Ajax-stadion.[13]
Samen met zijn tweeënhalf jaar oudere broer Henny voetbalde 'Jopie' veel op straat. Later speelden ze ook samen in de jeugd van Ajax.[14]
Johan Cruijff in 1965
Toen Johan twaalf jaar oud was verhuisde het gezin naar een benedenwoning in de Weidestraat.[15] Op de avond van 8 juli 1959, terwijl 'Jopie' Cruijff afscheid nam van de Groen van Prinstererschool aan de Zaaiersweg, overleed zijn vader, 45 jaar oud, aan de gevolgen van een hartaanval.[16] Het overlijden van zijn vader was het grote drama uit Johans leven.[17] Nog jarenlang zou hij denkbeeldige gesprekken met hem voeren.[7] Nel kon de groentezaak niet in haar eentje voortzetten en daarom werd de winkel gesloten. Nel was op dat moment enig kostwinner van het gezin en ging als huishoudster bij Ajax-trainer Vic Buckingham werken. Ajax bood het gezin Cruijff ook uitkomst door Nel voortaan te betalen voor de werkzaamheden bij de club.[12][13] Enkele jaren later hertrouwde ze.[18][19]
Na de lagere school ging Johan vanaf september 1959 naar de Frankendaal-Ulo. Tussen de middag at hij geregeld bij zijn moeder en het gezin Buckingham. Hier maakte hij voor het eerst kennis met de Engelse taal.[12] De school werd geen succes. Johan bleef tweemaal zitten en verliet na enkele jaren de Ulo zonder diploma. Via Ajax kreeg hij een baantje als winkelbediende bij Perry van der Kar aan de Ceintuurbaan.[20] Na Johans huwelijk, in 1968, verwaterde het contact met zijn broer.[21] Na de dood van hun moeder, in december 2007, hadden zij geen contact meer.[14]
Gezin
Johan Cruijff en Danny Coster op hun huwelijksdag, 2 december 1968
Op de bruiloft van teamgenoot Piet Keizer, op 13 juni 1967, ontmoette Cruijff zijn toekomstige vrouw Danny Coster.[22] Ze kregen verkering en op 2 december 1968 traden ze in het huwelijk. Ze gingen in Vinkeveen wonen en kregen drie kinderen: Chantal (16 november 1970), Susila (26 januari 1972) en Jordi (9 februari 1974).
Golf
Tijdens een Dutch Open in het midden van de jaren zeventig maakte Cruijff voor het eerst kennis met de golfsport. Nadien was hij geregeld te vinden op diverse golfbanen.[23] Traditiegetrouw nam hij samen met Maarten Lafeber jaarlijks deel aan grote golftoernooien, zoals het Alfred Dunhill Links Championship in Schotland of het KLM Open.[24] Volgens de registratie van de NGF, op basis waarvan Golf Weekly in 2006 de resultaten van een aantal bekende voetballers publiceerde, had Cruijff in dat jaar een handicap van 35,3.[25]
Roken en gezondheidsklachten
Op 26 januari 1991 kreeg Cruijff tijdens een wandeling met zijn vrouw Danny last van zijn hart. In het ziekenhuis onderging hij toen met spoed een bypassoperatie vanwege de diagnose aderverkalking. Naast twee maanden rust kreeg de toenmalige FC Barcelona-trainer van de dokters ook het advies om met roken te stoppen.[7] Tijdens zijn actieve carrière had Cruijff zich op het gebied van eten en drinken altijd als een voorbeeldig professional gedragen, maar de verleiding van het roken kon hij niet weerstaan. Soms rookte hij tachtig sigaretten per dag.[26] De Wasem, een bijnaam die de Bild-Zeitung hem ooit heeft gegeven, besloot het advies van de dokters op te volgen en verleende zijn medewerking aan een reclamespotje waarin roken wordt ontmoedigd.[27] Nadat hij stopte met roken verruilde Cruijff zijn sigaret voor een Chupa Chups-lolly, waar hij in de dug-out regelmatig op zat te zuigen. In het voetbalminnende Catalonië verdubbelde de verkoop van deze lolly in 1991.[28]
In oktober 2015 werd bij Cruijff longkanker vastgesteld.[29][30] Een maand voor zijn overlijden uitte Cruijff zich in een schriftelijke verklaring nog positief over zijn vooruitzichten de ziekte te overwinnen: 'Ik heb het gevoel dat ik met 2-0 voorsta in de eerste helft van een wedstrijd die nog niet is afgelopen. Ik weet zeker dat ik uiteindelijk zal winnen'. Op 2 maart 2016 zocht hij nog Formule 1-rijder Max Verstappen op op het circuit in Barcelona. Een week later bezocht hij zijn zoon Jordi in Tel Aviv. Hij overleed aan zijn ziekte op 24 maart 2016 in Hospital Sant Pau in zijn woonplaats Barcelona. Zijn dood kwam voor de buitenwereld nogal onverwacht, maar in een kleine kring was bekend dat hij uitzaaiingen had.
Na zijn overlijden
Voetbalclub FC Barcelona roemde Cruijff op de dag van zijn overlijden in een in memoriam dat door de voorzitter en liefst zeven oud-voorzitters ondertekend werd. De club kondigde tot 2 april een periode van rouw af. Op de avond van zijn dood speelden Feyenoord en Sparta met rouwbanden om. Bij het huis in Betondorp waar hij de eerste twaalf jaar van zijn leven woonde, werden bloemen neergelegd. Hij werd de volgende dag in besloten kring gecremeerd.[31] Dezelfde dag werd bij de oefeninterland tussen Nederland en Frankrijk in Amsterdam de wedstrijd na veertien minuten een minuut lang stilgelegd en werd er een minuut lang voor Cruijff geapplaudisseerd. Op 26 maart werden in De Telegraaf drie pagina's met overlijdensadvertenties gewijd aan Cruijff. Onder meer de oud-voetballers en coaches Marco van Basten en Frank Rijkaard plaatsten ieder een advertentie, alsook diverse bedrijven en organisaties. Drie dagen later werd bij de vriendschappelijke wedstrijd tussen Engeland en Nederland op Wembley conform afspraak in de veertiende minuut door de toeschouwers een minuut lang voor Cruijff geklapt. Het spel werd daarbij niet onderbroken. Op het stadionscherm verscheen gedurende die minuut een afbeelding van Cruijff.
Direct na het overlijden van Cruijff gingen er stemmen op om de Amsterdam ArenA als eerbetoon naar hem te vernoemen. In april 2017 werd een intentieverklaring getekend om te komen tot een officiële naamswijziging naar de Johan Cruijff ArenA. FC Barcelona vernoemde het nieuwe tweede stadion (Estadi Johan Cruyff) op het jeugdcomplex naar Cruijff. Daarnaast zou de voetballer een standbeeld krijgen voor Camp Nou. In De Watergraafsmeer verscheen in 2017 een metershoge muurschildering.
De Gemeente Amsterdam heeft in 2018 besloten het Stadionplein om te dopen tot het Johan Cruijffplein.[32] Vlak voordat de wijziging zou worden doorgevoerd, werd bekend gemaakt dat de naamswijziging van de baan is. Uit onderzoek over de aanloop naar de beslissing bleek het advies van stadsdeel Zuid gebaseerd te zijn op onjuiste informatie, en een negatief advies van de Commissie Naamgeving Openbare Ruimte (CNOR) had het stadsbestuur niet bereikt.[33] Overigens kent Amsterdam al sinds 2005 de Johan Cruijffbrug. In 2021 volgde het Gedenkteken Johan Cruijff van Steffen Maas in Betondorp. Na de mislukte naamswijziging van het Stadionplein, besloot de gemeente Amsterdam in 2020 om de Arena Boulevard in Zuidoost als Johan Cruijff Boulevard te herbenoemen.
Niet-geautoriseerde postume biografie
In november 2019 verscheen het door Auke Kok geschreven Johan Cruijff, de biografie waarin een ontluisterend beeld werd geschetst over zijn persoonlijk leven. In een uitzending van het tv-programma De Wereld Draait Door naar aanleiding van de publicatie beweerde Kok dat Cruijff een "notoire vreemdganger" zou zijn geweest en ook dat hij tijdens zijn leven op jaarbasis een bedrag van 1 miljoen euro zou hebben ontvangen van de Johan Cruyff Foundation.[34][35][36][37][38] In
een kort geding werd Kok veroordeeld om de gewraakte passage te rectificeren. Hij ging niet in hoger beroep, maar zocht de kwestie beter uit. In maart 2021 kwam hij met een heruitgave van de biografie, met een heel hoofdstuk over de zaak. Hij stelde nu, dat Cruyff vanaf 1998 jaarlijks ongeveer een miljoen kreeg uit een geheime deal
van zijn schoonvader en zaakwaarnemer Cor Coster met de Sponsorloterij en Terre des hommes. De Cruyff Foundation stond daar echter buiten.[39]
Clubcarrière AFC Ajax\
Naar de Europese top
Vanaf zijn zesde jaar trainde Cruijff al bij Ajax mee. Pas op zijn tiende verjaardag kon hij officieel lid van Ajax worden. Op 25 april 1957 ontving hij een brief waarin stond dat hij als lid werd aangenomen. Jeugdtrainer Jany van der Veen had hem al regelmatig in Betondorp zien spelen en vond hem goed genoeg om direct Ajacied te worden, hij hoefde geen proefwedstrijd te spelen.[40] In de jaren 1957-1963 doorliep hij de jeugdopleiding. In het seizoen 1962/63 werd hij met het hoogste jeugdteam van Ajax kampioen.[7] Niet veel later tekende Cruijff zijn eerste profcontract. Dit bond hem voor vier jaar aan de Amsterdammers. Zijn salaris bedroeg 15.000 gulden per jaar plus premies.[41] Daarmee werd hij na zijn teamgenoot Piet Keizer de tweede fullprof van Nederland.[19][42]
Johan Cruijff (met nr. 8) en Klaas Nuninga in de officiële debuutwedstrijd van Cruijff in het eerste van Ajax in de competitie tegen GVAV
Cruijff in 1967 tegen Feyenoord
5-11-1972. Ajax-FC Den Bosch 9-0. Johan Cruijff scoort 4-0.
24-1-1973. Ajax-spelers met UEFA Super Cup 1972, zojuist gewonnen, na Ajax-Glasgow Rangers 3-2. De 1e wedstrijd in Schotland, Glasgow Rangers-Ajax, eerder in januari 1973, eindigde in 1-3, dus Ajax won in totaal met 3 goals
verschil, 6-3.
Op 15 november 1964 maakte Cruijff zijn officiële debuut in het eerste elftal van Ajax, dat onder leiding stond van trainer Vic Buckingham. Als debutant maakte Cruijff die middag het enige doelpunt in de met 3-1 verloren uitwedstrijd tegen GVAV. Drie weken eerder, op zaterdag 24 oktober 1964, speelde Cruijff voor het eerst mee met Ajax 1 in een oefenwedstrijd in Helmond tegen tweededivisieclub Helmondia'55 (2-3).
Lang speelde hij niet onder het bewind van Buckingham, want ruim twee maanden na Cruijffs eerste opwachting keerde de oefenmeester terug naar Engeland en werd opgevolgd door Rinus Michels. De onervaren keuzeheer vond Cruijff eigenlijk nog te jong en fysiek niet sterk genoeg voor het eerste elftal. Toch speelde het zeventienjarige talent in zijn debuutseizoen tien wedstrijden, waarin hij vier keer scoorde.[12] Voor Ajax verliep het seizoen sportief gezien zeer teleurstellend. De club eindigde als dertiende op de ranglijst en ontsnapte ternauwernood aan degradatie. De eindklassering van 1965 is nog steeds de laagste die Ajax ooit behaalde sinds de invoering van het betaald voetbal. Michels besloot in te grijpen en drong bij het bestuur, dat onder leiding stond van de nieuwe voorzitter Jaap van Praag, aan op versterking. De clubleiding besloot Co Prins en Henk Groot terug te halen en contracteerde daarnaast doelman Gert Bals van PSV.[43] Hoewel Michels het nog niet de tijd vond om Cruijff een vaste plaats in het elftal te geven, kreeg deze op 24 oktober 1965 tegen DWS toch een basisplaats toen hij de geblesseerde Klaas Nuninga verving. Cruijff scoorde die middag tweemaal, waarmee hij Michels overtuigde van zijn kunnen. Met Cruijff in de spits bleef Ajax vervolgens zestien wedstrijden op rij ongeslagen.[12] De 2-0-uitwinst tegen FC Twente op 15 mei 1966 betekende dat Ajax twee wedstrijden voor het verstrijken van de competitie zeker was van de titel. In dat seizoen was Ajax de trefzekerste ploeg van de eredivisie met 79 doelpunten. In het volgende seizoen maakte het eerste elftal van Ajax in de competitie 122 doelpunten; een aantal dat nooit is overtroffen. Cruijff had met 33 treffers het grootste aandeel en werd met dit aantal topscorer van de Eredivisie. Met een positief doelsaldo van 88, dat 21 seizoenen lang een record in de eredivisie zou blijven tot het seizoen 1987/1988, prolongeerde Ajax de landstitel en behaalde bovendien voor de eerste maal in de clubhistorie de dubbel, door in de KNVB Beker-finale NAC met 2-1 te verslaan. Zijn aandeel in het behalen van zowel de titel als de beker leidde ertoe dat Cruijff in 1967 werd uitgeroepen tot Nederlands voetballer van het jaar.[7]
In deze periode ging Cor Coster, de aanstaande schoonvader van Cruijff, als een van de eersten inzien dat individuele spelers een commerciële waarde vertegenwoordigden. Hij begreep dat De Meer iedere wedstrijd veel toeschouwers trok, die hoofdzakelijk voor Cruijff kwamen.[22] Costers inzichten leidden ertoe dat Cruijff besloot zich vanaf dat moment te laten vertegenwoordigen door zijn aanstaande schoonvader, die daarmee een van de eerste zaakwaarnemers in het nationale en internationale topvoetbal werd.[44] De intrede van de zaakwaarnemer bracht een kentering in de voetbalwereld teweeg, aangezien sportbestuurders tot dan toe gewend waren dat zij de voorwaarden voor het contract opstelden en dat spelers slechts hoefden te tekenen.[22] Illustratief was bijvoorbeeld toen hem ter ore kwam dat de nieuwe aankoop Dick van Dijk meer ging verdienen dan Cruijff. Coster greep in en zorgde er persoonlijk voor dat Cruijffs contract werd opengebroken. Er vond een financiële opwaardering plaats waarbij het jaarsalaris werd opgetrokken naar 50.000 gulden: hetzelfde bedrag dat Van Dijk ook ontving. Coster vond namelijk dat wanneer iemand zo goed kon voetballen als Cruijff deze daar ook vorstelijk voor gehonoreerd moest worden. Begin jaren zeventig, toen de spelerssalarissen een vlucht namen, ging Coster zelfs nog een stapje verder door zichzelf te beloven dat hij ervoor ging zorgen dat Cruijff van zijn voetbalkwaliteiten miljonair zou worden.[45]
Johan Cruijff met zijn schoonvader Cor Coster op de tribune (15 sept. 1979) bij topduel AZ'67-Ajax 2-3
In 1968 werd Ajax voor de derde keer op rij landskampioen. Het gevolg is dat de club in 1968/69 mocht deelnemen aan de Europacup I en daarin werden successen behaald. Mede door de doelpunten van Cruijff en Danielsson tegen het Benfica van Eusébio, wist Ajax als eerste Nederlandse club de finale van het Europese bekertoernooi te bereiken. Op 28 mei 1969 bleek AC Milan in de eindstrijd echter een maatje te groot voor de Amsterdammers, het catenaccio van de Italianen leverde die avond een 4-1-overwinning op.[7] Door een druk internationaal programma liep Ajax op de valreep ook op nationaal niveau alle prijzen mis, waardoor het seizoen 1968/69 als verloren kon worden beschouwd. Michels besloot daarop het elftal te verjongen en dit leidde een seizoen later tot een positief resultaat: Cruijff won met zijn club opnieuw de dubbel.
Door een liesblessure miste Cruijff de eerste wedstrijden van het daaropvolgende seizoen. Na een wekenlange afwezigheid vond de rentree van Cruijff plaats op 30 oktober 1970 tegen PSV. Tijdens die wedstrijd droeg hij echter niet zijn vaste rugnummer 9, maar nummer 14. Dit vindt zijn oorsprong in het ontbrekende shirt van Gerrie Mühren met rugnummer 7, dat niet in de wasmand werd aangetroffen. Aangezien Cruijff langdurig geblesseerd was geweest, vond hij dat Mühren dan maar zijn tricot met nummer 9 moest nemen. Cruijff trok vervolgens een reserveshirt met rugnummer 14 aan. Nadat het duel tegen PSV in een 1-0-overwinning voor Ajax is geëindigd, droeg Cruijff een week later opnieuw het shirt met nummer 14 omdat het tegen PSV 'zo lekker is gegaan' en Mühren wederom met nummer 9 kon spelen. Uit bijgeloof behield Cruijff rugnummer 14, dat op den duur in de beeldvorming onlosmakelijk met hem werd verbonden. In dat kader is het opvallend dat hij in het vervolg van zijn carrière nog regelmatig met andere rugnummers speelde.[46] Cruijff is na zijn lange afwezigheid opmerkelijk snel hersteld en toonde dit binnen een maand na zijn rentree op 29 november 1970 tegen AZ'67, toen hij met zes treffers een groot aandeel had in de 8-1-overwinning van Ajax. Daarmee evenaarde Cruijff het record van Lammers en Kerkhoffs, die ook zes keer hebben gescoord in één competitiewedstrijd.[7] In 2007 schoot Afonso Alves dat record echter uit de boeken toen hij zeven keer het net vond tegen Heracles.[47] Op 21 november 1971 in de wedstrijd tegen Telstar scoorde Cruijff reeds na 9 seconden en het werd daarmee het snelste doelpunt sinds de start van de eredivisie.
Europese hegemonie
Cruijff tijdens de loting voor de kwartfinales van de UEFA Cup bij de NOS; naast hem zitten ploeggenoot Sjaak Swart en nieuwslezer Fred Emmer. 1972.
Inmiddels had Michels een team dat zich kon meten met de Europese top. Het elftal bestond naast jongelingen als Stuy, Krol, Neeskens, Rijnders, Blankenburg en Haan uit oudgedienden die al aanwezig waren bij de Europacupfinale van 1969, zoals Suurbier, Hulshoff, Vasović, Swart, Keizer en Cruijff. Bijna twee jaar later bereikte dit team op 2 juni 1971 weerom de finale van de Europacup I. Op Wembley was het Griekse Panathinaikos, gecoacht door Ferenc Puskás, de tegenstander. Net als Feyenoord een jaar eerder wist Ajax ditmaal ook het prestigieuze toernooi te winnen dankzij doelpunten van Van Dijk en Haan.
Na de gewonnen Europacup I ontstond er speculatie dat Cruijff zou vertrekken bij Ajax. Zo stond hij onder andere in de belangstelling van FC Barcelona, maar behoorde ook een overstap naar Feyenoord tot de mogelijkheden.[48] Coster onderhandelde in het geheim maandenlang met de Rotterdamse club om Cruijff, via een verhuurconstructie met een buitenlandse club, de beoogde opvolger van de vertrekkende Ove Kindvall te laten worden.[49] Na lang onderhandelen bereikten Cruijff en Coster op 12 juli 1971 toch een akkoord met Ajax. Cruijff kreeg de financiële zekerheid waar hij op hoopte. Hij tekende een zevenjarig contract dat hem jaarlijks 95.000 gulden opleverde, plus winstpremies van 1500 gulden. Medio 1978, wanneer Cruijffs contract zou aflopen, was de planning dat hij ook definitief zou stoppen met voetballen. Daarom regelde Coster ook nog een akkoord met Koninklijke Bijenkorf Beheer, waarin was opgenomen dat Cruijff vanaf zijn 31e tot zijn 65e jaarlijks een bedrag uitgekeerd zou krijgen ter hoogte van 60.000 gulden.[22]
In 1971/72 beleefde Cruijff met Ajax een van de succesvolste seizoenen van de club, nadat vanaf half 1971 Johnny Rep, Arnold Mühren en Heinz Schilcher aan de selectie werden toegevoegd. Trainer Rinus Michels vertrok inmiddels naar FC Barcelona en werd opgevolgd door Ștefan Kovács. Onder leiding van de Roemeense oefenmeester wonnen de Amsterdammers opnieuw de dubbel en stond de club voor de tweede achtereenvolgende maal in de finale van de Europacup I. Op 31 mei 1972 vond de eindstrijd plaats in De Kuip, waar Cruijff een hoofdrol opeiste door beide doelpunten voor zijn rekening te nemen in de 2-0-overwinning op Internazionale. Andere hoogtepunten dat seizoen zijn onder meer het snelste doelpunt van Cruijff ooit (op 21 november 1971 na negen seconden tegen Telstar) en de (destijds) grootste overwinning in de Eredivisie, toen Ajax op 19 mei 1972 Vitesse met 12-1 versloeg.[50] Ook de lob waarmee Cruijff de 2-1 uitoverwinning aantekende tegen FC Den Haag in januari 1972, kan tot de hoogtepunten van het seizoen worden gerekend. Nadat Cruijff zijn tegenstander in een vloeiende beweging was gepasseerd, schoot hij de bal met een subtiel boogje over de Haagse doelman Ton Thie heen.[51] Dat Cruijff in die periode door de media tot de absolute top werd gerekend bewezen onder andere de uitverkiezing tot Nederlands en Europees voetballer van het jaar in 1971.[52]
In tegenstelling tot 1971, toen Ajax als titelhouder van de Europacup I deelname aan de Wereldbeker had afgezegd, besloot de club in het najaar van 1972 de confrontatie met de winnaar van de Copa Libertadores toch op te zoeken. Aanvankelijk bestond er twijfel vanwege de lange reis en de geringe uitstraling van de Wereldbeker, maar de intentie binnen de spelersgroep om alles te willen winnen gaf uiteindelijk de doorslag om toch te gaan.[53] In de strijd tussen de Europese en Zuid-Amerikaanse kampioen werd het Argentijnse Independiente door Ajax over twee wedstrijden in augustus en september 1972 met 4-1 verslagen. Na de Wereldbekerwinst volgde Cruijff Piet Keizer op als aanvoerder van Ajax. Onder leiding van Cruijff werd in januari 1973 door Ajax ook de Europese Supercup veroverd, na een dubbele overwinning op Glasgow Rangers (3-1 uit in Glasgow en 3-2 thuis in Amsterdam). Op 7 maart 1973 volgde er in de kwartfinale van de Europacup I een belangrijke 4-0-thuisoverwinning op Bayern München. Het duel werd in 2005 door L'Équipe verkozen tot de beste Europacupwedstrijd ooit. De Franse sportkrant omschreef het duel als 'de beste demonstratie van totaalvoetbal'.[54] Nadat de Ajacieden in de halve finale ook Real Madrid hadden uitgeschakeld (2-1-zege thuis, 1-0-zege uit), bereikte de club op 30 mei 1973 voor de derde keer op rij de Europacup I-finale. Daarin wisten de Amsterdammers opnieuw te winnen, ditmaal met 1-0 van Juventus.
Inmiddels begon het enthousiasme over het aanvoerderschap van Cruijff onder spelers af te nemen. In juli 1973 ging een onderling verdeelde selectie op trainingskamp in een hotel in De Lutte. Keizer wilde weer aanvoerder worden, maar Cruijff zag dit niet zitten.[55] Er werd daarom een stemming gehouden of Cruijff aanvoerder moest blijven of niet. Met drie stemmen voor en dertien stemmen tegen zegde de spelersgroep het vertrouwen in Cruijff op en kreeg Keizer de aanvoerdersband terug.[7] Cruijff ervoer de beslissing van de spelersgroep als een motie van wantrouwen en had het gevoel dat zijn gezag werd ondermijnd.[56] Geschokt keerde hij terug naar zijn hotelkamer, waar hij contact opnam met zijn schoonvader. Telefonerend gaf Cruijff hem de opdracht: "Je moet nu meteen Barcelona bellen. Ik vertrek hier."[57]
De grenzen in Spanje werden weer opengesteld voor buitenlandse spelers en Barcelona, dat Cruijff al eerder had willen contracteren, sloeg zijn slag, nadat in een eerder stadium de transfer van Gerd Müller afgeketst was.[58] Cruijff speelde nog wel twee competitiewedstrijden voor Ajax in het nieuwe seizoen 1973/1974, op 12 augustus 1973 (FC Groningen–Ajax 0-4) en zijn laatste op 19 augustus 1973 tegen FC Amsterdam (6-1). Hoewel Cruijff in de eerste minuten van het duel nog werd uitgefloten was hij erop gebrand om de club waardig te verlaten. Tien minuten voor tijd wist de afzwaaiende vedette het net te vinden, waarna hij onder luid applaus een publiekswissel ontving om afscheid te nemen.[59] Drie dagen later, op 22 augustus, werd het contract ondertekend en verhuisde Cruijff voor zes miljoen gulden, waarvan drie miljoen voor hem zelf, naar Barcelona, na zes landskampioenschappen, twee 2e plaatsen met het beste doelsaldo, 5 KNVB Beker-finales waarvan vier gewonnen, vier Europacup I-finales voor landskampioenen waarvan de laatste drie gewonnen, een Wereldbeker voor clubteams en een UEFA Super Cup met Ajax in 8¾ jaar tijd.[40] Door zijn transfer mocht Cruijff zich de duurste voetballer aller tijden noemen.[60]
FC Barcelona
Johan Cruijff als speler van Barcelona op het Amsterdam 700 Tournament in 1975
In Barcelona werd Cruijff herenigd met Michels, die van begin 1965 tot half 1971 zijn trainer bij Ajax was. FC Barcelona had lang op de komst van Cruijff moeten wachten. Eerst stond de Spaanse voetbalbond geen buitenlanders toe en daarna werkte de KNVB niet mee, omdat Cruijff na het verstrijken van de transferperiode werd gecontracteerd. Cruijff kon aanvankelijk alleen in vriendschappelijke wedstrijden voor FC Barcelona uitkomen en maakte op 5 september 1973 zijn officieuze debuut tegen Cercle Brugge (6-0). De recettes van de vriendschappelijke duels waren zodanig dat FC Barcelona, nog voordat Cruijff in de Spaanse competitie speelgerechtigd is, het transferbedrag van Cruijff helemaal terugverdiende.[55] Met als argument dat Cruijff wedstrijdritme moest behouden voor het Nederlands elftal gaf de KNVB alsnog toe. Hierdoor kon Johan Cruijff op 28 oktober 1973 in de thuiswedstrijd tegen Granada eindelijk zijn officiële debuut voor FC Barcelona maken.[7] Inmiddels was het seizoen al zeven speelronden oud en bevond FC Barcelona zich, na twee overwinningen, twee gelijke spelen en drie nederlagen, in de onderste regionen van de ranglijst. Cruijff maakte twee doelpunten tegen Granada, waardoor er met 4-0 werd gewonnen. Met de Nederlander in het elftal bleef de club vervolgens 25 wedstrijden op rij ongeslagen (negentien overwinningen en zes gelijke spelen). Vijf wedstrijden voor het einde van de competitie kon de concurrentie de club niet meer achterhalen: na veertien jaar behaalde FC Barcelona eindelijk weer het kampioenschap van Spanje. Cruijff maakte zestien doelpunten (één doelpunt minder dan clubtopscorer Marcial) en leverde een fundamentele bijdrage aan dit kampioenschap. Dit werd het hoogste aantal doelpunten dat hij in een seizoen in Spanje zou scoren, een aantal dat ver verwijderd bleef van de 33 in zijn beste seizoen bij Ajax.[61]
Toen zijn vrouw zwanger was van hun zoon Jordi en uitgerekend was op nota bene de dag van de uitwedstrijd tegen aartsrivaal Real Madrid, sprak het echtpaar af om de bevalling met een week te vervroegen middels een keizersnede.[62] De wedstrijd op 17 februari 1974 eindigde in een klinkende 5-0-overwinning, waarin Cruijff eenmaal scoorde.[63] Ook was er dat seizoen het beroemde doelpunt tegen Atlético Madrid, waarbij Cruijff met de rug van het doel draaide om vervolgens met zijn hiel de bal langs keeper Miguel Reina binnen te tikken.[64] De prestaties van Cruijff zorgden ervoor dat hij in 1973 en 1974 opnieuw werd verkozen tot Europees voetballer van het jaar. Daarmee werd hij de eerste speler die de prijs driemaal won. Michel Platini en Marco van Basten waren lang de enige spelers die dit wisten te evenaren.[65]
Hoewel Cruijff destijds in de hoogtijdagen van zijn carrière zat, bleef de landstitel van het seizoen 1973/1974 jarenlang de enige prijs die hij in dienst van FC Barcelona won. Wel bereikte hij met FC Barcelona in 1975 de halve finale van de Europacup I tegen Leeds United. Na het vertrek van Michels half 1975 kon ook zijn opvolger Hennes Weisweiler geen prijs in de wacht slepen. De Duitse oefenmeester heeft bij Borussia Mönchengladbach grote successen gevierd, maar ook daar viel al op dat Weisweiler slecht overweg kon met vedetten. Hij botste voortdurend met zijn sterspeler Günter Netzer. Deze geschiedenis herhaalde zich in FC Barcelona: Weisweiler botste met Cruijff, die in 1976 tegen Sevilla zelfs naar de kant werd gehaald. De socios kozen massaal partij voor Cruijff en zijn populariteit bleef onaangetast. Weisweilers dagen waren geteld en hij moest al na één seizoen weer vertrekken. Ondanks geruchten dat Cruijff naar Juventus zou gaan of zelfs naar Nederland zou terugkeren (naar Ajax of AZ’67), tekende hij voor twee seizoenen bij. Hij eiste dat Michels moest worden teruggehaald.[55] Deze eis werd ingewilligd. Onder leiding van de teruggekeerde oefenmeester behaalde Cruijff in het seizoen 1977/1978 zijn tweede en laatste prijs gedurende zijn vijfjarig verblijf bij FC Barcelona. Op 19 april 1978 won de club de Spaanse nationale beker na een 2-0-overwinning op Las Palmas.[7]
Cruijff en Catalonië
De populariteit van Johan Cruijff in Barcelona is niet alleen toe te schrijven aan zijn sportieve inbreng. Cruijff ging bij FC Barcelona spelen in de nadagen van het Franco-regime. Het regime kende slechts één Spanje, inclusief de regio Catalonië – Catalaanse symbolen waren niet toegestaan. FC Barcelona was een van de weinige zichtbare symbolen van de Catalaanse identiteit. De overwinning op Real Madrid begin 1974 werd dan ook gevierd als een overwinning op Spanje, met een groot feest op het
Plaça de Catalunya. Vervolgens gaf hij zijn zoon, die enkele dagen eerder was geboren, de naam Jordi, naar de beschermheilige van Catalonië: Sint-Joris. Omdat Jordi in Nederland geboren was, kon de Spaanse burgerlijke stand deze naam niet weigeren, hoewel verboden door het Spaanse regime. Mede hierdoor is zijn populariteit in Barcelona tot op de dag van vandaag enorm.
Afscheid
Johan Cruijff tijdens zijn afscheidswedstrijd tegen Bayern München
De 31-jarige Cruijff besloot in de zomer van 1978 een punt achter zijn loopbaan te zetten.[66] Met een 3-1-zege op Ajax nam hij op 27 mei 1978 afscheid van het Catalaanse publiek.[7] Speciaal voor Cruijff werd op 7 november 1978 door Ajax nog een afscheidswedstrijd georganiseerd. Het Duitse Bayern München werd uitgenodigd voor de erewedstrijd in het Olympisch Stadion. Vooraf kreeg Cruijff van voorzitter Ton Harmsen een gouden horloge met inscriptie, en een kleurentelevisie. Dit laatste cadeau zorgde voor hilariteit op de tribunes, maar later bleek dat de televisie gekocht is naar de wens van Cruijffs vrouw Danny.
Het werd geen feestelijke dag en geen gebruikelijke uitslag voor een erewedstrijd. In een vol stadion en met miljoenen tv-kijkers over de hele wereld werd Ajax met 8-0 ingemaakt. De Duitsers waren getergd door de nederlagen die ze hadden geleden in de voorgaande jaren tegen Ajax (in augustus 1972 werd het in München 0-5 en in maart 1973 in Amsterdam 4-0). Daarnaast stond er niemand van de Amsterdamse club op Schiphol om de Duitsers welkom te heten en werden ze ondergebracht in een tweederangs hotel. Ook lieten ze achteraf weten uitgescholden te zijn vanaf de tribunes (voor onder andere 'Nazi-Schweine'). Het team van Ajax wilde er een leuke avond van maken, maar werd verrast door de geconcentreerde strijdlust van Bayern München. Na de achtste treffer, van Karl-Heinz Rummenigge, verliet Cruijff het veld voor Ray Clarke. Het is de grootste nederlaag die Cruijff in zijn carrière leed.[67] In mei 2006 boden enkele voormalige spelers van Bayern München in NOVA alsnog hun excuses aan voor deze wedstrijd.[68]
Na zijn voetbalcarrière stortte Cruijff zich in een zakelijk avontuur in Spanje. Hij heeft zich eerder al op zaken toegelegd met Jack van Zanten en nu besloot Cruijff in zee te gaan met goede vriend en zakenpartner Michel Basilevitsj.[69] Vanuit een luxe kantoor aan de Passeig de Gràcia in Barcelona begonnen ze samen CB-International (met de C van Cruijff en de B van Basilevitsj). Het bedrijf hield zich onder meer bezig met de export van wijn, cement en groenten, de handel in onroerend goed, het vertegenwoordigen van Warner Bros. en de exploitatie van varkensfokkerij Ganadera Catalana. Het project liep echter uit op een fiasco: Basilevitsj bleek het vermogen handig te hebben weggesluisd, hield Cruijff met vervalste papieren voor de gek dat hij eigenaar was van verschillende bedrijven en liet hem achter met een schuld van zes miljoen gulden.[70][71] Cruijffs' schoonvader heeft hem gewaarschuwd voor Basilevitsj, maar Cruijff sloeg dat advies in de wind en verbrak de contacten met Coster. Na het debacle kwam het weer goed tussen hen.[71]
Los Angeles Aztecs
Cruijff zag zich genoodzaakt het voetballen weer op te pakken. Hij wilde graag naar de Verenigde Staten, waar New York Cosmos de volgende club uit zijn carrière leek te worden. Bij Cosmos had Cruijff namelijk ooit een voorcontract getekend waarin werd vastgelegd dat hij in de Verenigde Staten alleen voor die club mocht uitkomen. Toen hij op 30 augustus 1977, enkele weken voor zijn afscheid, als gastspeler deelnam aan een benefietwedstrijd had Cruijff al kennis gemaakt met de Amerikaanse ploeg. Clubeigenaar Steve Ross, die ook de baas was van WarnerBros, besloot werk te maken van Cruijffs komst en bood hem een driejarige overeenkomst aan met een honorarium van in totaal vier miljoen dollar.[72] Cruijff sloeg dat aanbod echter af, omdat hij maar één jaar voor de club uit wilde komen. De verklaring daarvoor is dat Cruijff niet zoveel trek had in de commerciële activiteiten die hij namens de club voor Warner Bros moest uitvoeren, zoals dat in het verleden ook van oud-speler Pelé werd verwacht. New York Cosmos zou onder andere op een wereldtournee gaan, waarmee miljoenen dollars zouden worden opgehaald. Andere verhalen vertellen dat de invloedrijke sterspeler Giorgio Chinaglia niet op de komst van Cruijff zat te wachten en daarom een overgang blokkeerde.[73]
Nadat bleek dat een voortzetting van Cruijffs carrière er bij New York Cosmos niet in zat, toonde Los Angeles Aztecs interesse. Aan de Amerikaanse westkust lag een lucratief contract voor Cruijff klaar met een jaarsalaris van 750.000 dollar.[72] De werkloze Cruijff ging akkoord en tekende voor één seizoen. Het ging hem echter niet om het geld, zoals hij in tientallen interviews aangaf. Naar eigen zeggen had hij in Europa veel meer kunnen verdienen. Cruijff vond van zichzelf dat hij op een missie was: hij wilde het voetbal in de Verenigde Staten tot een succes maken, laten zien dat het ‘de mooiste sport ter wereld was’. Of Cruijff dit nu meende of niet, in Nederland kreeg hij de reputatie van een geldwolf. In de VS werd hij echter geprezen vanwege zijn inzet en liefde voor de sport. Zo bleek Cruijff bereid om uren te rijden als hij ergens kosteloos tien minuten op de televisie over voetbal mocht vertellen.[74]
Direct vanuit het vliegtuig, met de jetlag nog in zijn lijf en na negen maanden niet getraind te hebben, maakte Cruijff op 23 mei 1979 zijn debuut tegen Rochester Lancers. Aan het Amerikaanse publiek gaf hij meteen zijn visitekaartje af door binnen tien minuten tweemaal te scoren. In de tweede helft verzorgde hij nog een assist waarmee de 3-0-eindstand werd bepaald.[72] Zijn periode bij LA Aztecs betekende voor Cruijff een tweede hereniging met Michels, die een jaar eerder door de club werd aangetrokken. Naast Cruijff speelden bij de Aztecs sinds 1979 de Nederlanders Thomas Rongen, Leo van Veen, Huub Smeets en Wim Suurbier. Michels bouwde een team dat volledig op Cruijff werd afgestemd en gaf zijn spelers de opdracht: "je moet gewoon lopen waar Johan niet is".[75] Net zoals bij Ajax en Barcelona mocht Cruijff van Michels binnen het veld de lijnen uitzetten. Zijn prestaties zorgden ervoor dat hij aan het einde van het seizoen werd uitgeroepen tot meest waardevolle speler van de NASL. Zijn doelpunt in de playoffs tegen Washington Diplomats werd verkozen tot Goal of the Year.[72] Ondanks deze persoonlijke successen bleef het verblijf van Cruijff bij de Aztecs tot één seizoen beperkt, dit aangezien de nieuwe eigenaren in 1980 meer Mexicaanse invloeden bij de club wilden zien.[7] Andere bronnen meldden dat de Aztecs hem moesten laten gaan omdat ze zich het salaris van Cruijff niet nog een jaar konden veroorloven.[72]
Washington Diplomats
Cruijff besloot in Amerika te blijven en tekende een contract bij Washington Diplomats, waar hij de ploeggenoot van Wim Jansen werd. Zijn debuut op 29 maart 1980 tegen Tampa Bay Rowdies eindigde in een 3-2-nederlaag na shoot-outs.[7] In Amerika kende men afwijkende spelregels. Zo waren er per wedstrijd maximaal negen punten te verdienen en was een gelijkspel niet mogelijk. Shoot-outs, die Cruijff niet zelden miste, moesten dan de beslissing brengen.[76] In Washington kende Cruijff een sportief minder seizoen dan bij de Aztecs. De Diplomats werden al in de eerste ronde van de playoffs uitgeschakeld. Bovendien kreeg Cruijff regelmatig last van blessures, die waarschijnlijk werden veroorzaakt door het kunstgras.[77] Ook kwam hij in conflict met trainer Gordon Bradley en sommige van zijn ploeggenoten. In tegenstelling tot LA Aztecs, waar nog werd geluisterd naar de aanwijzingen van Cruijff, waren medespelers bij de Diplomats niet geïnteresseerd in zijn adviezen. Daarnaast moest Cruijff lang aan de speelwijze van de Diplomats wennen, die bijna tegenovergesteld was aan de manier waarop hij het gewend was. Het spel liet zich vooral vergelijken met het harde voetbal zoals dat in de Engelse derde divisie wordt gespeeld.[72]
Ajax
Cruijff als technisch adviseur op de bank naast coach Leo Beenhakker op 30 november 1980 bij de wedstrijd Ajax–FC Twente
Na afloop van de Amerikaanse competitie werd Cruijff actief in Nederland. In het najaar van 1980 trainde hij mee met de selectie van Ajax. Meevoetballen werd hem door de KNVB verboden omdat het aantrekken van "Amerikaanse" spelers buiten de transferperiode tot competitievervalsing zou leiden.[78] Wel werd Cruijff op 24 november 1980 door Ajax tot technisch adviseur van trainer Leo Beenhakker benoemd, nadat Ajax door 3 successievelijke competitienederlagen in oktober 1980, en door eveneens zwakke resultaten in november 1980, naar de 8ste plaats in de eredivisie is gezakt. Het 1-1-gelijkspel uit tegen MVV op zaterdagavond 22 november 1980 is voor het Ajax-bestuur de druppel geweest die de emmer deed overlopen; in de laatste 6 competitieduels heeft Ajax slechts 1 keer gewonnen, 1 keer gelijkgespeeld, en maar liefst viermaal verloren, en in het EuropaCup I toernooi is Ajax in twee wedstrijden tegen Bayern München in totaal met 6-3 onderuit gegaan.[7] In de functie van technisch adviseur baarde Cruijff groot opzien door tijdens de wedstrijd bij een 3-2-achterstand tegen subtopper FC Twente op 30 november 1980 van de tribune in Amsterdam af te dalen en naast de verbouwereerde trainer Leo Beenhakker op de bank plaats te nemen.[79] Na met 3-1 achter gestaan te hebben won het op dat moment als achtste geklasseerde Ajax, na onder meer Rijkaard in de ploeg te hebben gebracht, alsnog met 5-3. Een zesde competitienederlaag in de veertiende speelronde werd zodoende voorkomen.[77] Ex-Feyenoorder Wim Jansen, door Cruijff gevraagd mee te komen van de Washington Diplomats naar Ajax, voegde zich bij de selectie. Tijdens de wedstrijd Ajax–FC Twente (5-3) was Jansen vooralsnog tribunezitter, hij zou zijn debuut pas 1 week later maken uit in Rotterdam in de wedstrijd Feyenoord-Ajax (4-2), waarin hij al na 18 minuten uitviel, nadat hij een sneeuwbal op één van zijn ogen had gekregen, geworpen door een jonge, rancuneuze Feyenoord-supporter. Vanaf januari 1981 begon het echt goed te draaien bij Ajax en in mei 1981 en juni 1981 finishte Ajax nog als 2de, een huzarenstukje. Ajax eindigde weliswaar op grote afstand van het dat seizoen superieure AZ'67, maar in ieder geval streefde Ajax de nummers 3, 4 en 5, FC Utrecht, Feyenoord en PSV, nog net voorbij. Ook haalde Ajax de bekerfinale, na onder meer subtopper FC Twente (5-1) en topclub PSV (2-2 uit, 2-1 thuis) te hebben uitgeschakeld. De bekerfinale werd in Amsterdam met 3-1 van landskampioen AZ'67 verloren.
DS'79
Naast zijn werkzaamheden voor Ajax speelde Cruijff in januari 1981 ook vier vriendschappelijke wedstrijden als gastspeler voor eerste divisie-club DS'79 uit Dordrecht. Het verzoek daarvoor kwam van DS'79-voorzitter Nico de Vries, die zijn sportmerken Admiral en Pony meer onder de aandacht wilde brengen. Naast Cruijff heeft De Vries ook Rob Rensenbrink bereid gevonden om deel te nemen. Samen met DS'79 werkten de twee oud-internationals vier duels af. De eerste wedstrijd vond plaats op Stamford Bridge (stadion) tegen toenmalige tweededivisionist Chelsea FC. Deze wedstrijd werd door de Dordtse club verloren met 4-2. De andere clubs waar nog tegen gespeeld werden, waren een thuiswedstrijd tegen AFC Ajax, die met 2-1 gewonnen werd, een uitwedstrijd tegen Royal Charleroi Sporting Club, waarvan 1-6 gewonnen werd met een doelpunt van Cruijf, en een wedstrijd tegen MVV Maastricht. [80]
Levante
Omdat Cruijff begin 1981 het plan had zijn rentree te maken bij het Nederlands elftal, diende hij weer regelmatig te spelen. Zijn voornemen verspreidde zich door Europa en leidde tot concrete belangstelling van vier clubs. Arsenal was geïnteresseerd, maar wilde hem pas contracteren voor het seizoen 1981/82 waardoor een overgang naar Londen geen doorgang vond. Ook deed een onbekende Duitse club een aanbod, maar vanwege de verloren WK-finale was Cruijff niet geneigd om naar de Bundesliga te vertrekken. Na weken van onderhandelingen leek Leicester City de grootste kanshebber. Trainer Jock Wallace rekende al op zijn komst en liet de Engelse pers weten dat de overgang op een of twee puntjes na rond was. Toen dit nieuws Spanje bereikte kwam de vierde gegadigde Levante met een verbeterde aanbieding die meer financiële zekerheid bood.[81] Cruijff bereikte op 28 februari 1981 overeenstemming met de tweede club van Valencia, waar ook zijn jeugdidool Faas Wilkes had gespeeld.[7] De komst van Cruijff naar Levante was het idee van Luis Rodríguez, een supporter van de club. Levante stond rond de winterstop bovenaan in de Segunda División, maar desondanks bleef het stadion leeg. Rodríguez wist dat Cruijff in Nederland was en adviseerde het bestuur van de club om contact met hem te zoeken. De clubleiding vloog naar Nederland en ontmoette Cruijff in een hotel in Rotterdam. Coster regelde het contract waarin werd opgenomen dat de voetballer zou tekenen tot 30 juni 1981 in ruil voor een vast bedrag van tien miljoen peseta. Omgerekend naar de toenmalige wisselkoers kwam dit neer op een bedrag van ongeveer 250.000 gulden. De hoogte van de vergoeding werd destijds omschreven als een regelrecht schandaal. Levante bleek echter nooit in staat om aan de overeenkomst te voldoen. Cruijff ontving uiteindelijk niet meer dan zes miljoen peseta.[70]
Op 1 maart 1981 maakte Cruijff in de Spaanse tweede divisie zijn debuut tegen Palencia. Het zorgde ervoor dat de thuishaven Estadi Ciutat de València voor de eerste en enige keer helemaal werd uitverkocht. De komst van Cruijff bleek echter een negatieve invloed op de club te hebben. Er werd niet meer serieus gevoetbald en binnen het bestuur van Levante draaide alles alleen nog maar om geld. Hoewel er rond de kerst nog uitzicht is geweest op promotie naar het hoogste niveau, eindigde de club uiteindelijk als negende op de ranglijst. De organisatie binnen de club is een puinhoop geworden en spelers hebben zich tegen het einde van het seizoen opgesloten in de kleedkamers om het bestuur te dwingen hun salarissen uit te betalen. Ook Cruijff kende een teleurstellende periode bij Levante. Zijn gehele verblijf werd gekenmerkt door lichte blessures en vormverlies, waardoor hij niet verder kwam dan tien optredens en twee doelpunten.[70]
Washington Diplomats
Nog voordat zijn dienstverband bij Levante officieel is afgelopen, tekende Cruijff op 18 juni 1981 opnieuw een contract bij Washington Diplomats. Zijn rentree op de Amerikaanse velden vond plaats op 1 juli tijdens het uitduel tegen San Diego Sockers (3-2 verlies). Tijdens zijn tweede seizoen bij de Diplomats kwam Cruijff echter, als gevolg van de naweeën van een hamstringblessure, maar tot vijf optredens en maakte hij slechts twee doelpunten.[7] De kwetsuur aan zijn hamstrings heeft hij in juni 1981 opgelopen tijdens het Mundialito-toernooi, waar hij als gastspeler deelnam aan een vriendschappelijke wedstrijd tussen AC Milan en Feyenoord.[82] Spelersmakelaar Ploon Konijnenburg heeft geregeld dat Cruijff een helft aan de zijde van Milan mee zou spelen voor een bedrag van 20.000 dollar.[83]
Ajax
Johan Cruijff bij zijn terugkeer naar Ajax in 1981. Links van hem zit Ajax-voorzitter Harmsen en rechts Ajax-secretaris Bartels.
In december 1981 keerde Cruijff terug bij Ajax. Het was Jack van Gelder, indertijd sinds 1979 PR-manager van Cruyff Sports, die ervoor zorgde dat beide partijen weer met elkaar in gesprek gingen. Op een zondagmiddag deed Van Gelder verslag voor Langs de Lijn en daarin stelde hij dat het te gek voor woorden is dat zowel Cruijff als Ajax graag met elkaar wilden samenwerken, maar dat beide partijen te trots waren om de eerste stap te zetten. Vervolgens belde diezelfde avond Rolf Leeser, een goede vriend van Michels, naar Van Gelder met de boodschap dat hij best een bemiddelende rol wilde spelen. De volgende ochtend kwam Van Gelder tot het besef dat hij die rol ook zelf kon spelen. Nadat hij daarvoor toestemming van Cruijff had ontvangen, belde hij met Ajax-voorzitter Harmsen die ook meteen akkoord ging. Er volgde een constructief gesprek, maar na afloop van het onderhoud bestond er geen eensgezindheid binnen de clubleiding van Ajax. Van Eijden en Harmsen bleken voor de komst van Cruijff, maar zij wisten de overige drie bestuursleden niet te overtuigen. Westrik en Neefjes werden door penningmeester Bartels tegengehouden omdat die vond dat je met Cruijff een financieel risico binnenhaalde en er dus vrijwel zeker problemen over geld zouden ontstaan.[84]
Intussen werd Van Gelder door Harmsen getipt dat tijdens een volgende bestuursvergadering de beslissing over de komst van Cruijff zou vallen. Van Gelder besloot vervolgens een truc toe te passen om de terugkeer van Cruijff door het bestuur te loodsen.[85] Hij belde de avond van tevoren met Neefjes om hem te vertellen op de hoogte te zijn van de geplande stemming een dag later. Vervolgens wist Van Gelder hem wijs te maken dat hij als enige bestuurslid tegen de komst van Cruijff zou zijn. Neefjes antwoordde dat hij dat niet op zijn geweten wilde hebben. Toen Harmsen de volgende dag tijdens de bestuursvergadering, in tegenstelling tot alle andere keren, de stemming begon bij Neefjes ging die akkoord met Cruijffs komst. De beslissing van Neefjes leidde tot een unaniem bestuursbesluit, waardoor Cruijff terug kon keren naar de club waar hij zijn carrière was begonnen.[84]
Cruijff ondertekende een contract op recettebasis waarbij werd afgesproken dat zodra er meer dan 11.000 toeschouwers in De Meer zaten, hij de helft van de meeropbrengst ontving. Met deze deal waren beide partijen tevreden, aangezien enerzijds het Ajax-bestuur wist dat wedstrijden in 1980 soms door niet meer dan 8.000 mensen werden bezocht, en Cruijff zich anderzijds realiseerde dat hij persoonlijk voor extra toeschouwers kon zorgen, zeker wanneer het met Ajax sportief weer bergopwaarts zou gaan. Ondanks prima resultaten in, en een eerste plaats ná de eerste acht competitieduels van het seizoen 1981/1982 in augustus en september 1981, het eerste kwart van de competitie, stond Ajax op het moment dat Cruijff arriveerde vlak voor de winterstop, vlak voor het einde van de eerste competitiehelft, op de 3de plaats, een straatlengte achter op PSV en AZ. Dit werd veroorzaakt door slechte resultaten in de competitie in oktober 1981 (twee ruime nederlagen uit, één gelijkspel tegen NAC thuis). Ajax had de beschikking over de nodige 17- tot 20-jarige talenten (onder anderen Wim Kieft, Frank Rijkaard, Gerald Vanenburg, Sonny Silooy, Jesper Olsen), maar deze wisten het voetbal niet naar een hoger plan te brengen. Het was maar de vraag of de inmiddels 34-jarige Cruijff daar verandering in kon brengen.[86]
Cruijff met Japanse fans na een training van Ajax in 1982
De comeback van Cruijff vond plaats op 6 december 1981 tegen HFC Haarlem in een uitverkochte De Meer. Er kwamen die middag 12.000 toeschouwers meer opdagen dan normaal, terwijl in de rij voor de loketten nog duizenden fans stonden.[87] Aanvankelijk bestond er scepsis over Cruijffs komst, maar deze wist hij in de 21e minuut weg te nemen toen hij na aangeven van Sören Lerby in het strafschopgebied langs Piet Huijg en Martin Haar slalomde en de 1-0 aantekende door de bal met een subtiel lobje over keeper Edward Metgod heen te wippen. Het stadion raakte uitzinnig en het publiek zag dat de speler met rugnummer 14 'het' nog kon. Met de komst van Cruijff verdween de wisselvalligheid bij Ajax, waardoor PSV en AZ na de winterstop op de ranglijst konden worden gepasseerd. De club uit Amsterdam verloor geen enkele wedstrijd in de competitie meer en speelde nog slechts twee keer gelijk en doordat de naaste concurrenten in het slot van de competitie punten lieten liggen werd Ajax in 1982 met vijf punten voorsprong op nummer twee, PSV, en een imposant doelsaldo van +75 (117-42) alsnog landskampioen.[88]
Bijna exact een jaar na zijn comeback zorgde Cruijff opnieuw voor een zeldzaam moment, toen Ajax op 5 december 1982 met 1-0 voorstond tegen Helmond Sport. De Amsterdammers kregen een penalty, waarna Cruijff de bal opeiste. Dit was op zichzelf al een opvallend voorval, omdat de routinier nog nooit eerder een penalty voor Ajax had genomen.[88] De uitvoering was vervolgens echter nog curieuzer: Cruijff legde de bal breed op Jesper Olsen en die schopte hem terug naar Cruijff, die simpel binnen kon tikken omdat doelman Otto Versfeld naar Olsen toeliep. De Helmond-spelers protesteerden nog, maar de genomen strafschop voldeed aan de reglementen. Het doelpunt ging de hele wereld over, maar later bleek dat het niet de eerste keer was dat een penalty in drieën werd genomen. Het Feyenoord-duo Bas Paauwe en Gerard Kuppen vertoonde dit kunstje op 4 mei 1944 tegen Sparta al eens eerder, en ook in 1936 werd in een wedstrijd door de club Surinam Boys zo'n penalty genomen[89][90] Het seizoen 1982/83 werd door Ajax opnieuw succesvol afgesloten met een landskampioenschap en de KNVB Beker.
In de laatste maanden van het seizoen kwam Cruijff in conflict met Ajax-voorzitter Harmsen. Het bestuurslid vond Cruijff te oud en wilde zijn salaris van anderhalf miljoen gulden niet uitbetalen.[91] Gedreven door rancune over de behandeling door het Ajax-bestuur gaf Cruijff aan Coster de opdracht om contact te zoeken met Feyenoord voor een onvoorstelbaar geachte overstap naar de aartsrivaal.[92] Na maanden van onderhandelingen kwamen partijen tot een overeenstemming, waarbij een soortgelijke beloningsconstructie op recettebasis werd opgezet als bij Ajax, aangezien de clubkas van Feyenoord bijna leeg was.[93] Op 10 mei 1983 kondigde Cruijff zijn afscheid aan. Een week later, na de gewonnen bekerfinale, vertrok het clubicoon.[7]
Feyenoord
Cruijff bij zijn afscheid als voetballer in 1984
Aanvankelijk hadden de supporters van Feyenoord moeite met de van Ajax overgekomen routinier. Deze verdween snel toen Cruijff, nadat hij op 21 augustus 1983 debuteerde tegen FC Volendam, zijn waarde bewees. Ondanks een 8-2-nederlaag tegen Ajax haalde Cruijff zijn sportieve revanche door met de Rotterdamse club zowel de landstitel als de KNVB Beker te winnen. Behalve aan een getergde Cruijff was dit te danken aan de sterk spelende Ruud Gullit en André Hoekstra en de trefzekere Peter Houtman. Ondanks zijn relatief hoge leeftijd speelde Cruijff dat seizoen op één wedstrijd na alle competitieduels. Die ene gemiste wedstrijd werd prompt verloren, met 1-0 bij FC Groningen, samen met de 8-2 afgang bij Ajax Feyenoords enige competitienederlaag van dat seizoen. .[7] Door zijn prestaties op het veld werd de 37-jarige Feyenoorder in 1984 voor een vijfde maal gekozen tot Nederlands voetballer van het jaar. Aan het einde van het seizoen kondigde de routinier zijn definitieve afscheid aan. Op 13 mei 1984 werd hij in het competitieduel tegen PEC Zwolle elf minuten voor tijd met een symbolische rode kaart van het veld gestuurd door scheidsrechter Severein. Hij werd vervangen door een jeugdige Mario Been.[7]
Zijn allerlaatste duel speelde Cruijff driekwart jaar later in Saoedi-Arabië, toen Feyenoord voor vele miljoenen een zeer aanlokkelijk aanbod ontving van de Saoedische koning Fahd. Twee afzwaaiende internationals van het Saoedische nationale elftal kregen een afscheidsduel aangeboden en omdat Cruijff de beste voetballer was die de koning ooit zag, moest en zou hij meespelen. Cruijff, al gestopt met voetballen, verscheen ongetraind aan de aftrap. Hij scoorde in de eerste helft tweemaal voor het elftal van Saoedi-Arabië en bracht Feyenoord na de rust terug in de wedstrijd met een doelpunt en een assist. Nadat het duel in een 2-2-gelijkspel was geëindigd ontving Cruijff als dank voor zijn deelname een veeldelig 24-karaats gouden servies.[94]
Bron:: Boeken Johan Cruyff-Auke
Kok-Johan Derksen- Pieter Winsemius-Jaap de Groot-Marty Verkamman
|
|