Brief aan Ministerie van
Binnenlandse zaken
Goudsche
Courant
6 mei 1882 Schoonhovensche
Courant
21 januari
1883
Door de onderstaande
IJsselsteenfabriekanten is het navolgende adres d.d. 10 januari 1883 aan
de kamer der Staten generaal gericht. Wenden zich eerbiediglijk de
ondergetekenden, allen IJsselsteenfabrikanten in de provincie Zuid
Holland om te kennen te geven, dat zij zich den 2den mei 1882 hebben
gericht tot zijne Exellentie den heer minister van binnenlandse zaken
met een adres van den volgenden inhoud:
Aan
Zijnen Exellentie den heer minister van Binnenlandse zaken. De
ondergetekenden, allen Steen-fabrikanten wonende in de provincie Zuid
Holland, veroorloven zich uwer Exellentie aandacht te vragen voor heit
feit zowel als Rijks als hunne bijzondere belangen worden benadeeld door
het gebruik van de Belgische steen. Het is hun namelijk gebleken dat
door voor de nieuw gebouwd wordende school te Krabbendijke en voor de
nieuw te bouwen school te Hansweert, is voorgeschreven het gebruik van
Belgische steen (ook wel genaamd Klampsteen) een voorschrift waardoor de
Inlandsche industrie word uitgesloten en grotendeels benadeeld. Terwijl
het allerminst van ’s Rijks belang kan worden geacht, dat zoals hier
geschiedt soliditeit aan enige meerdere goedkoopheid wordt opgeofferd.
Dat de Belgische steen minder net afgewerkt en geheel niet gesorteerd
is, kan iedere leek duidelijk zien. Dat deze steen in soliditeit verre
achter staat bij onze Inlandsch fabrikaat word bewezen:
1e
door het oordeel alle technici daaromtrent
2e
doordien de muren er van gebouwd portlandcement zijnde a: (zoals
altijd geschiedt, om den slechten vorm en wankleur te bedekken) b: de
muren althans tijdelijk te beschermen tegen het regenwater.) binnen
korte jaren de portlandcement van den muur afvalt, met zich nemende een
verteerd laagje steen.
3e
doordien de steen niet speciehoudend is, of met andere woorden: doordien
de steen zich nimmer innig verbindt met de kalk en tras, hetgeen bij ons
inlandsch fabrikaat wel het geval is.
4e
door het feit dat daar waar soliditeit der steen dadelijk onmisbaar is,
het Belgische Gouvenerment zelf Hollandsche steen voorschrijft, zoals
ondermeer heeft plaats gehad der Kattendijkse dokken te Antwerpen, voor
twee jaar, aan welken bouw circa 1 ½ miljoen IJsselsteen werd verwerkt.
Ondergetekenden zouden zich
betrekkelijk deze zaak niet tot uwe Exellentie hebben gewond, indien het
hier niet had gegolden den bouw van twee scholen, waarvoor belangrijke
Rijkssubsidie is toegestaan, zelfd wel voor de school tot Krabbendijke,
die werd aanbesteed voor f 25.000, eene subsidie van f 22.000.
Zij
vertrouwen dat het Uwer Exellentie’s kennisse brengen van
bovenvermelde daadzaken, voldoende zal moge zijn, om in het vervolg bij
het verlenen van Rijks-subsidie, acht te doen slaan op de belangen van
het Rijk zelf, die in dezen samengaan met de bijzondere belangen van
ondergetekenden.
“t
welk doende enz”
(was
get.) P Schelling &
Zoon, Ouderkerk a/d IJssel en 31 anderen.
Dat zij daarop hopen van Zijne
Exellentie den heer minister van Binnenlandsezaken ten antwoord
ontvingen een schrijven gedateerd 10 mei 1882 no 1205 afdeling K.W
Luidde:
De
minister van Binnenlandsche zaken, beschikkende op een adres van P
Schelling & Zoon te Ouderkerke a/d IJssel, en anderen,
steenfabriekanten in de provincie Zuid Holland, strekkende om te
verkrijgen dat van regeringswege bij het verlenen van Rijkssubsidie voor
den bouw van lagere scholen, het gebruik van Belgische baksteen worde
tegengegaan.
Gelet op art. 43-45 en 49-50
van de wet van 17 Augustus 1878 (Staatsbl. No. 127) en op het Koningklijk
besluit van 30 Augustus 1880 (Staatsbl. No 167) overwegende dat de
goedkeuring der bestekken, voor den bouw van lagere scholen, dus ook die
wat de hoedanigheid van de te bezigen materialen betreft, door den
wetgever is opgedragen aan de districtsschoolopzieners; Geeft aan
adressanten te kennen dat hun verzoek niet voor gunstige beschikking van
Regeringswege vatbaar is.
’s
Gravenhage 10 mei 1882
(was
get. C Pijnacker Hordijk
)
Foto Cornelis Pijnacker-Hordijk
“Aan den
Adressanten”
Dat zij zich daarop hebben
gewend met een dergelijk luidend adres aan den districtschoolopziener, G.J
Van Gorkum te Goes, dat genoemde heer districtschoolopziener, zich de
moeite niet heeft gegeven hun in beleefde termen gesteld adres te
beantwoorden;
Dat adressanten, nochtans de
billijke verwachting koesterden, dat in het vervolg de reden van hun
bezwaarschrift zou worden weggenomen en dat zij dienovereenkomstigmatig
meenden alstoen geene verdere stappen te moeten ondernemen. Dat hun nu
echter gebleken is, dat voor het dezer dagen aanbestede schoolgebouw te
Schors in Zuid Beverland wederom gebiedend is voorgeschreven het gebruik
van Belgische (ook wel genaamd Klamp)-steen, dat zelfs voorgeschreven
wordt den privaatput en rioolbemetselingen te vervaardigden van Belgische
(ook wel genaamd Klamp)- steen.
Dat
ondergetekenden ten vollen overtuigd zijn dat ’s lands belangen door dit
voorschrift, in strijd met alle saniteits-regelen worden geschaad,zoowel
als dat hunne industrie op voor Nederlanders-stuitende wijze wordt
uitgesloten; en om eerbiedigelijk en met aandrang te verzoeken, dat de
Tweede Kamer der Staten generaal thans zich deze zaak ter harte neme, nu
het gebleken is , dat alle pogingen, die ondergetekenden hebben aangewend
om deze zaak eene goede oplossing te verkrijgen van de regering of van de
door haar aangestelde ambtenaren, schipbreuk lijden, ’t welke doende
enz. (was getekend)
P Schelling & Zoon,
Ouderkerk a/d IJssel; We. P van Langen,Gouderak; A.C van Houwinge, Idem; F
van Lange Lz, Moordrecht; J.C van Vliet Ds, Gouderak; Jacob J Haverkamp (Fir
F van Lange), Gouderak; J.J van Houwinge, Idem; F Mijnlieff Fz, Ouderkerk
a/d IJssel; A.Mijnlieff Az, Idem; J. van Holst, Ouderkerk a/d IJssel; M.Rijkaart,
Idem; E.Hoogendijk, Nieuwerkerk a/d IJssel; F.van Lange Fz, Idem; E.Hoogendijk,
van Capelen, Ouderkerk a/d IJssel; J & G Wegeman-Guldemont, Krimpen
a/d IJssel; E.Mijnlieff Jz,Idem; W & Ary van Capellen, Capelle a/d
IJssel; W.C Zuiderhoek, Idem; G.W.Lans, Idem; Jan Mijnlieff Foppz,
Krimpen a/d IJssel; J.P Hoeflaken, Idem; C.M Den Boer, Cappelle a/d IJssel;
Dirk Molenaar en zonen, IJsselmonde;
K,J Van Houwinge, Gouderak; Gebr. T Hooft, Hendrik Ido Ambacht; Van Elk
& Jacobson, Idem; G.J Vroege, Alblasserdam.
IJsselsteen fabrieken en
Herberg "de Roode Leeuw"
De kleine gele IJsselstenen die langs de Hollandsche
IJssel werden gebakken, waren zes eeuwen lang geliefd voor huizen, vestingwerken,
molens, schoorstenen, putten of als bestratings-materiaal. Ze werden
als ballast meegenomen door koopvaardijschepen van de VOC en WIC. De
tientallen ijsselsteenfabrieken waren bepalend voor de lokale economie en
het gezicht van de IJssel. De auteur nam als voorbeeld de steenplaats
die Arij Lans bouwde op Ver-Hitland, tegenover het dorp Ouderkerk
Waarom vestigden steenfabriekanten zich langs de
getijrivier? Hoe raakten de steenbaronnen uit Moordrecht, Nieuwerkerk,
Capelle, Gouderak, Ouderkerk en Krimpen met elkaar verweven? Waarom
was deze industrietak ten dode opgeschreven en werden alle steenovens
afgebroken, op de vijf ovens op Hitland na?
Hoe
kreeg de Capelse herenboer Gerrit van Lange, van de ’s-Gravenweg, de
steenfabriek op Ver-Hitland in handen? Wat had zijn broer Dirk daarmee te
maken, die de burgemeester was van Nieuwerkerk, de kastelein van
herberg De Roode Leeuw (1735) en de tolgaarder van de ’s-Gravenweg? Na
de dood van Dirk Bloot, de laatste steenfabrikant van de Olifant, woonden
zijn kinderen als renteniers bij de gedoofde oven. Hun Ouderkerkselaan was
de enige wegverbinding met het buurtschap, waar de dames Bloot tol voor
vroegen.
Sytse
Sipkema, een directe nazaat van Gerrit van Lange, gaf de laatste oven een
woonbestemming. Dochter Ahja Marijn Sipkema maakte van het domein Leefgoed
de Olifant.
|